Noem me een spelbreker, maar ik ben best blij dat het iets warmer gaat worden.
Als kind was ik fan van alle jaargetijden. ‘s Winters ging ik, samen met mijn broers, naar het ondergelopen voetbalveldje van de Veensche Boys. Hele dagen schaatsen. Met de koek en zopie in de tas, want het leven was duur genoeg. Lente betekende buiten spelen tot de schemer inviel, het springkussen op Koninginnedag en ‘uit eten’ in de tuin.Ik heb de afgelopen dagen genoten van het zonnetje in mijn woonkamer, het heerlijke licht en de afwezigheid van neerslag, maar oei, koud. En ik houd van warm, heel warm, dertig plus warm.
De zomer leek eindeloos met haar tropenroosters, waterballonnen, strand Nulde- of Horst, de lange autoreis naar het vakantieadres en het instuderen van Duitse zinnetjes waarmee je op magische wijze vakantievrienden kreeg. ‘Ich heiße Petronella, wie Wie heißt du?’ De herfst bracht kleurrijke boswandelingen, hoge maisvelden en vroege avonden vol nieuwe kinderseries op de televisie.
Wat mis ik soms die intensiteit van het genieten. En wat ben ik blij dat mijn twee zonen dat een beetje terug brengen. Ik herken mezelf zo in hen. Een van mijn mooiste jeugdherinneringen is de avondwandeling die ik met mijn vader maakte. Vooral als het net daarvoor geregend had en het asfalt nog een beetje nat was. Het licht van de lantaarnpalen (die toen nog overal stonden), scheen op het zwart en maakte het zilver. Nog, als ik dat zie, maakt mijn hart een sprongetje en voel ik me weer zes.
Laatst, tijdens een avondwandeling met mijn jongens, wees mijn oudste naar de zilveren straten, met dezelfde verwondering op zijn gezicht. Wat lijk jij op mij. Wat houd ik van jullie. Bedankt zonen, voor mijn tweede jeugd. Laten we gaan schaatsen straks.
Petronella Polinder