Door Harry Schipper – Vanaf nu kunnen inwoners van Harderwijk en bezoekers aan onze stad een kijkje nemen in de archeologische kelder onder restaurant Lef & Co op de hoek van de Havendam en Strandboulevard.
Vrijdagmiddag opende erfgoed-wethouder Martijn Pijnenburg de kelderdeur die toegang biedt naar de kelder waarin zich de restanten bevinden van een opmerkelijk stuk verloren gewaande Middeleeuwse geschiedenis van Harderwijk
Harderwijk kende oorspronkelijk zeven stadspoorten: twee ‘zeepoorten’, waaronder de overbekende Vischpoort en vijf landpoorten. De meest onbekende hiervan is de Peelenpoort aan het einde van de Grote Oosterwijk. Deze poort wordt in 1439 voor het eerst in de Harderwijker archieven genoemd , maar is waarschijnlijk veel ouder. Hoe ie eruit heeft gezien weet niemand. Er zijn namelijk geen tekeningen, schilderijen of andere afbeeldingen van bewaard gebleven.
De eerste restanten van de poort werden min of meer bij toeval ontdekt toen er in 2018 tegen ’t Bargje aan een gat werd gegraven om daarin een ondergrondse container te kunnen plaatsen. De archeologische opgravingen die daarop volgden, maakten al snel duidelijk dat de Peelenpoort niet gewoon maar een gat met deur in de stadsmuur is geweest. Toen netwerkbeheerder Liander kabels moest verleggen in de Grote Oosterwijck, in verband met de herbouw van het voormalige Hotel IJsselmeer, destijds beter bekend als restaurant Kokki, ofwel het pannenkoekenhuis Papa Beer, stuiten de kabelgravers opnieuw stukken muur. Zo vonden streekarcheoloog Maarten Mispelwey en historicus en voormalige streekarchivaris Henk Hovenkamp op die plek onder andere restanten van een ronde toren, die deel moet hebben uitgemaakt van de Peelenpoort.
Ze troffen er ook rond gemetselde muren aan, die eerst nog voor een beerput of waterput werden aangezien, maar die net zo goed deel zouden kunnen uitmaken van een wenteltrap naar een kelder. De archeologen vonden ook andere sporen, die duiden op een kelder. “Zo eentje waarin gevangen werden vastgehouden”, opperde destijds Hovenkamp. Hij vermoedt dat een muur, die gedeeltelijk bloot kwam te liggen door het graafwerk, deel uitmaakt van de grote zaal van het kasteel. In de kelder is ook een trap zichtbaar die het lagere bolwerk verbond met het hoger gelegen kasteel van de Hertog van Gelre.
In 2020 werd het archeologisch onderzoek voortgezet door onderzoeksbureau Raap. Onder leiding van archeoloog Dorien te Kiefte werd een stuk muur blootgelegd van zes meter lengte en maar liefst anderhalve meter dik.
De dwangburcht, die rond 1519 werd gebouwd binnen de stadsmuren van Harderwijk, had een reusachtige omvang. Vermoedelijk strekt het kasteel zich uit vanaf de geschutstoren waarvan de fundamenten blijvend zijn blootgelegd naast de Dolfinariumbrug over de Stadshaven, tot aan een hoge vestingwal langs de Zoutkeetstraat naast het stadhuis. Dat het een grote burcht moet zijn geweest, bevestigen de bijna drie meter dikke muren al van de geschutstoren bij de haven. Er lag een gracht omheen die zich uitstrekte tot aan de Keizerstraat.
In stokoude archieven ontdekte Hovenkamp dat de Peelenpoort voor het eerst in 1439 werd genoemd. De poort gaf toegang tot het toenmalige duinachtige landschap langs de Zuiderzee richting Elburg en Kampen.
Precies een eeuw later, in 1539, lijkt er sprake te zijn van een uitbreiding van de werken bij de Peelenpoort. Daarvoor moeten huizen aan de Oosterwijck wijken. Een jaar later is er voor het eerst sprake van een blokhuis in oude archieven. In het voorjaar van 1544 is er opnieuw sprake van huizen die in de Oosterwijck die opgekocht zijn in verband met de bouw van het ‘Nhije Blockhuijs’. Deze keer niet door de Hertog van Gelre, maar door Keizer Karel V die een jaar eerder, in 1543 de macht in Gelre had overgenomen.
Zowel Wispelwey als Hovenkamp geloven niet dat de Keizer Karel V ooit in Harderwijk is geweest. Hovenkamp sluit niet uit dat de Peelenpoort in die tijd functioneerde als een soort achterdeur, waardoor de aanvoer van wapens en soldaten niet via de stad hoefde te geschieden. Zo kon het Nieuwe Blokhuis fungeren als dwangburcht van waaruit de stad goed onder controle kon worden gehouden.
Op basis van een uit 1549 daterende inventarislijst van op het kasteel aanwezige wapentuig, denkt Hovenkamp dat er sprake was van een rondeel, een aarden wal, een oud huis en een nieuw huis dat midden op ’t Bargje heeft gestaan. Dat nieuwe huis had, net als het oude huis op de muur, een indeling van een volwaardig hoofdgebouw van een kasteel. Hovenkamp: “De aarden wal lijkt het complex geheel omgeven te hebben, dus ook aan de stadszijde. Dit weten we omdat er op deze wal een stuk geschut stond dat op de stad was gericht”.
De Harderwijkse burgerij komt in 1566 in opstand, bestormt het kasteel. Het wordt voor korte tijd in genomen. In 1568 breekt er op kerstavond brand uit die grote schade aanricht, maar het gebouw wordt weer hersteld. Nadat in 1577 Harderwijk weer in handen is gekomen van de opstandelingen, besluit het Hof van Gelderland in 1581 tot de sloop van de dwangburcht. Alleen het bolwerk aan de zee, de Peelenpoort en het oude huis op de muur blijven nog een tijdlang staan. In een document uit 1777 is te lezen dat de kelders van de Peelenpoort nog werden verhuurd. De Peelenpoort is vermoedelijk gesneuveld toen de Franse overheersers in 1673 flink huishielden in Harderwijk en een aantal poorten, waaronder ook de Smeepoort en de Luttekepoort, hebben opgeblazen.
Van het bolwerk resteerde in de vorige eeuw alleen nog maar de - overbekende – ‘Kiekmure’.