Als u een woonruimte ter beschikking stelt aan een werknemer, kan een nihilwaardering van toepassing zijn. Hiervoor gelden voorwaarden. Voldoet de werkgever niet aan de voorwaarden, dan moet de werkgever een bedrag bij het loon tellen.
Situatie 1: Huisvesting en inwoning in het kader van de dienstbetrekkingDe hoogte van deze bijtelling is afhankelijk van de situatie
Stelt de werkgever huisvesting op de werkplek ter beschikking, dan geldt de nihilwaardering als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- De huisvesting is nodig voor het behoorlijk vervullen van de dienstbetrekking.
- Het gaat om een plaats waar de werknemer uitsluitend verblijft voor de dienstbetrekking. Hij heeft zijn woning elders.
- De werknemer moet redelijkerwijs wel gebruikmaken van deze huisvesting.Dit geldt bijvoorbeeld voor:
- de groepsleider die slaapdiensten heeft in een gezinsvervangend tehuis
- de brandweerman die op de kazerne slaapt
- de werknemer die aan boord van een schip verblijft
- de werknemer die op een boorplatform verblijft
Situatie 2: Huisvesting en inwoning niet voor de dienstbetrekking
Voldoet de huisvesting op de werkplek niet aan de voorwaarden van de nihilwaardering, dan rekent u hiervoor een normbedrag van € 5,70 per dag tot het loon van uw werknemer. Dit normbedrag is inclusief de verstrekking van energie, water en bewassing. Als u de huisvesting ook verstrekt aan 1 of meer gezinsleden van de werknemer, wordt het bedrag niet hoger.
Eindheffingsloon
U kunt dit loon ook als eindheffingsloon aanwijzen als voldaan wordt aan de gebruikelijkheidstoets. In dat geval is administratie per werknemer niet meer nodig. U vermenigvuldigt het aantal werknemers met het aantal dagen dat u de huisvesting verstrekt en met het normbedrag van € 5,70 per dag. Het normbedrag van € 5,70 per dag geldt per werknemer.
Voorbeelden
Het normbedrag is bijvoorbeeld van toepassing bij:
- de inwoning van agrarisch personeel op de werkplek
- bij een matroos die aan boord woont
- bij verblijf van een werknemer bij een vaste arbeidsplaats
Er is sprake van een dienstwoning als de werknemer een woning ter beschikking krijgt voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. De werknemer moet zijn werkzaamheden verrichten vanuit de dienstwoning en kan redelijkerwijs niet van het gebruik van de woning afzien.
Voorbeelden
Bij dienstwoningen kunt u denken aan:
- portierswoning
- pastorie
- woning brugwachter
- woning conciërge
- boswachterswoning
Hiervoor gaat u uit van de huurwaarde in het economische verkeer met een maximum van 18% van het jaarloon van uw werknemer bij een 36-urige werkweek. Bij een vaste arbeidsduur van minder dan 36 uur per week moet u het loon herrekenen tot 36 uur.
Let op:
- Bij een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week mag u niet herrekenen.
- Voor de berekening van het jaarloon houdt u geen rekening met de bijtelling van 18%.
- Van de vakantiebijslag die u eenmaal per jaar uitbetaalt, moet u aan elke maand 1/12 gedeelte toerekenen.
De werknemer woont in een dienstwoning en heeft een maandloon van € 3.200. Hij werkt 32 uur per week. De vakantietoeslag is 8%. Het jaarloon van uw werknemer is: (12 x 36/32 x € 3.200) + (12 x 36/32 x 8% van € 3.200) = € 46.656. Dit is per maand € 3.888. De huurwaarde in het economische verkeer van de dienstwoning is maximaal € 699,84.
Hogere huurwaarde
Als de huurwaarde van de dienstwoning hoger is dan het bedrag dat uw werknemer normaal gesproken aan huur zou uitgeven, kan hij de Belastingdienst niet vragen de lagere besparingswaarde vast te stellen.
Eindheffingsloon
De huurwaarde in het economische verkeer van de dienstwoning kunt u niet als eindheffingsloon aanwijzen. Dit is verplicht werknemersloon.
Hierop gelden 2 uitzonderingen:
- het gedeelte van de huurwaarde in verband met buitengewone beveiligingsmaatregelen
- huisvesting buiten de woonplaats veroorzaakt door de dienstbetrekking (het zogenoemde pied-à-terre)Situatie 4: Woning niet in het kader van dienstbetrekking
Eindheffingsloon
De huurwaarde in het economische verkeer van de woning kunt u niet als eindheffingsloon aanwijzen. Dit is verplicht werknemersloon.
Hierop gelden 2 uitzonderingen:
- het gedeelte van de huurwaarde in verband met buitengewone beveiligingsmaatregelen
- huisvesting buiten de woonplaats veroorzaakt door de dienstbetrekking (een pied-à-terre).